Na onze wandeltocht door het prachtige berggebied in zuidwest Turkije, over de oude paden van de Lycian Way (met dank aan Kate Clow die er een echte LAW van gemaakt heeft) verblijven we een aantal dagen in Antalya.
Het is voorseizoen en de grote stroom toeristen moet nog komen. Ons hotel staat in de oude stad, met de kenmerkende huizen in Ottomaanse bouwstijl – vroeger van hout, tegenwoordig veelal steen en pleisterwerk, met uitstekende erkers die het straatbeeld intiemer maken. In de plint de toegang tot het hotel of de vele winkeltjes met kleden, tapijten, keramiek, kleding en veel horeca. De oude binnenstad is sinds 30 jaar in verbouwing, pand voor pand wordt opgeknapt, vaak met privaat geld, de lokale overheid beperkt zich tot de openbare ruimte. In feite is het hele gebied een museum en markt ineen, waar vooral veel onderhandeld en verdiend wordt. Aan ons natuurlijk, want hoe goed wij als westerlingen ook denken te kunnen onderhandelen, de winstmarges zijn groot genoeg voor de lokale ondernemers.
De ondernemers die ik in Antalya spreek, vinden dat er veel meer geld te verdienen is in Istanbul, maar zij hebben allemaal een reden om in deze kustplaats te zijn. Bijvoorbeeld Ramazan Gumus, die een winkel heeft in jacht- en visspullen, maar vooral in het buitenland zit en zich bezig houdt met zonnepanelen en andere vormen van duurzame energie. Daar is in Antalya nog een mooie slag mee te maken, want hoewel zo’n beetje ieder huis zonne-energie gebruikt om warm water mee op te wekken, zijn er bijna geen zonnepanelen zichtbaar die uitsluitend dienen voor electriciteit. Daar ziet meneer Gumus een prachtige kans. Maar hij ziet zo’n kans ook in Zuid Afrika waar hij al druk aan de slag is.
Ik ontmoet hem omdat we een riem nodig hebben voor onze koffer. Nee, zoiets verkoopt hij niet, maar een andere Turkse meneer die toevallig in zijn winkel is, weet dat er hier vlakbij een bedrijf is die tassen maakt en of we even willen meelopen? In een oud en van buiten vervallen gebouw om de hoek op de eerste etage vinden we de onderneming Gunaydin, ter plekke worden de kofferriemen gemaakt (twee is beter, vindt meneer Gumus), natuurlijk krijgen we thee en ondertussen gaan de werkzaamheden in de lokalen en gangen gewoon door. De eigenaar vertelt dat zij op dit moment schooltassen maken, en dan vooral de leren onderdelen daarvan. De markt is erg goed, zegt hij. Zijn broer maakt onze riemen af en iedereen snijdt, lijmt, naait weer verder. In de winkel vertelt meneer Gumus nog wat meer over zijn solar activitities, ik over mijn advieswerk op stedelijke ontwikkeling en we wisselen kaartjes uit. Een kwartier later krijg ik zijn eerste email.
Wat gebeurt hier nu eigenlijk? Dat vraag ik mij af als we door de straten van de miljoenenstad Antalya lopen. Het is mij al opgevallen dat de plinten van de wooncomplexen bijna allemaal winkels en bedrijven herbergen. Niet alleen de bekende supermarktjes en restauranten, maar iedere denkbare vorm van bedrijvigheid kom je er tegen. Maar hoe zijn ondernemingen als Gunaydin in zo’n achteraf gebouw terecht gekomen? Wordt zo’n pand in de markt gezet als economisch interessant bedrijfsverzamelgebouw of is juist het feit dat er bedrijfsruimte te maken is genoeg om ondernemers aan te trekken?
Iets verderop komen we een gebouw tegen dat propvol kleine ondernemers, organisaties en wat al niet meer zit. Hoe komt zo’n pand nu vol? Regelt de eigenaar dat? Of juist de ruimte-vragende ondernemers met al hun relaties en familieverbanden? Ik kijk er naar met mijn verwende Westerse ogen en zie vitaliteit en drukte die een beetje jaloers maakt. Want in Nederland worden hele projectorganisaties opgezet om leegstaande kantoren, gebouwen en zelfs plinten weer vol met frisse, creatieve en liefst ook jonge ondernemers te krijgen. Passend in het gekozen thema of brand, met goed hospitality management erbij en als het een beetje meezit ook zo georganiseerd dat die ondernemers iets met elkaar gaan hebben. Oh, en het moet aanloop hebben en traffic genereren. Hier, in Antalya, gaat het anders. Bulent Isik, PvdA raadslid in Utrecht en zelfstandig ondernemer, heeft mij het jaren geleden al toevertrouwd – de grootste trots van een Turk is om een eigen bedrijf te kunnen hebben. Dat kan goed in Nederland maar ook hier, in Antalya, waar er meer dan genoeg kansen zijn. Maar in Istanbul gaat het nog beter.