Wooncoöperatie en zelfbeheer Trevor James (Vannimwegen) schreef onlangs een uitstekende blog over de wooncoöperatie, zelfbeheer door huurders en aarzelingen van woningcorporatiemedewerkers. Zelfbeheer en nieuwe initiatieven van mensen zien we steeds meer. Meestal uit noodzaak of urgentie, als de overheid besluit om te bezuinigen op de beheerkosten van de openbare ruimte, de wijkcentra en dorpshuizen of de speelplekken en -toestellen, zoals deels nu aan de hand is in Deventer. Maar ook als men een droom probeert te realiseren, vaak maatschappelijk gedreven, met veel energie en passie.
Win-Win Trevor James noemt zelfbeheer een win-win situatie. Voor huurders is er een kans om zelf meer verantwoordelijkheid te nemen, om de eigen directe leefomgeving positief te beïnvloeden en zeker ook om zelf financieel gewin te halen, bijvoorbeeld door lagere servicekosten. Voor woningcorporaties zit de winst in grotere bewonersbetrokkenheid, waarschijnlijk grotere tevredenheid en vaak lagere kosten door zelfwerkzaamheden. De huurders kunnen ook een heuse wooncoöperatie beginnen, met een geheel nieuwe relatie met de woningcorporatie tot gevolg.
Tegen beter weten Het blijkt dat vooral de medewerkers van woningcorporaties de komst van nieuwe wooncoöperaties maar lastig vinden. Als huurders (dan bewoners) met de woningen en de woonomgeving aan het werk gaan, dan gaat dat ten koste van de kwaliteit, zo bewaken de medewerkers. Dat argument kennen we natuurlijk uit de reacties rond burgerinitiatieven en zelfbeheer in de openbare ruimte. Gemeentelijke beheermensen en beleidsadviseurs zijn al snel zoekende naar hun nieuwe rol en positie, als burgers weer een buurtmoestuin starten of adoptiegroen ‘wild’ invullen.
Wij zijn noabers Het kost tijd voordat diezelfde medewerkers inzien dat participatie betekent ernaast staan en als goede ‘noabers’ hulp bieden als dat nodig is. Zoals Andre Hardiek van de gemeente Enschede ooit praktijkles aan bewoners gaf over het snoeien van rozen in het project de Unieke Brink. Die rozen waren identiteitsdragers voor de gemeenschappelijk brink en de bewoners wilden dat wel onderhouden, maar zij wisten niet hoe. Zo is er een nieuwe rol en positie gevonden voor de experts openbare ruimte van de gemeente Enschede.
Buurtinvesteringsbedrijf (BIB) Samen met Edwin Broekman heb ik drie jaar geleden het concept van het Buurtinvesteringsbedrijf of de BIB ontworpen. Ons idee was ingegeven door de situatie in de krimpregio’s, waar veel eigenaar-bewoners van relatief goedkope koopwoningen klem zaten. Met achterstallig onderhoud aan de woning, een slechte energiehuishouding, hoge energierekeningen, niet veel budget om te investeren, soms zonder werk, en een slechte woningmarkt: ofwel klem. Wat kan men doen? Zelf aan de slag met de woning en woonomgeving, samen met de buren, voor de buurt.
Rol woningcorporatie Natuurlijk kan niet iedereen zomaar timmeren, schilderen en verbouwen, maar de grootte van de groep maakt dat er voor veel werkzaamheden geschikte deelnemers gevonden kan worden. Wat voor de BIB geldt, geldt naar mijn idee ook voor de wooncoöperatie. En juist hier kan de woningcorporatie een rol spelen, met expertise en begeleiding, zoals de gemeente kan ondersteunen bij het beheer van de openbare ruimte.
Regelruimte Ten slotte – uit mijn ervaring rond maatschappelijke initiatieven in de publieke ruimte weet ik dat er veel gedoe gemaakt wordt als het over de juridische kwesties gaat. Risico-aansprakelijkheid, gemeentelijke aanbestedingsregels, subsidieverordeningen, het lijkt allemaal dwars op die frisse en vrolijke burgerinitiatieven te staan. Schijn bedriegt. Er is ook binnen de bestaande wetten en kaders heel veel regelruimte beschikbaar. Ook hier is het vooral zaak van comakerschap, tussen overheid en burgers, en ik verwacht ook tussen woningcorporatie en bewoners.