Zo rond 2006 startte in Enschede Zuid het project De Unieke Brink. Traditioneel is een brink een centrale plek met bomen in het dorp of stad, waar markt gehouden wordt en geschikt voor ontmoeting en verblijf. In de naoorlogse wijk Wesselerbrink zijn door de stempelbouw van woningen een 60 hofjes of brinken ingericht. Vaak als groen plantsoen, met speeltoestellen en in veel gevallen nog met de volwassen bomen uit het oude landschap. Maar meteen ook eentonig en saai. Vanuit het wijkontwikkelingsplan Kultuurstraat Wesselerbrink zijn de brinken aangemerkt als belangrijke identiteitsdragers. De Unieke Brink moet ervoor zorgen dat ieder van die 60 hofjes een uniek karakter krijgt, dat aansluit bij de wensen van de inwoners en gebruikers. In 2010 zijn 15 brinken ook echt uniek geworden.
Het is een bijzonder project. Niet alleen vanwege de erg hoge respons (tussen de 80 en 95%) van bewoners om mee te denken hoe hun de toekomstige brink eruit gaat zien. Of vanwege het erg slimme enqueteboek (met erg veel dank aan John Boon van Arcadis), waarmee sferen en stijlen uitgebeeld werden, zodat op iedere brink – ongeacht de taalverschillen – de meningen van bewoners gegeven kan worden. Zelfs niet vanwege het ongeduld van die bewoners die “niet op hun beurt konden wachten” en zelf, als burgerinitiatief, met hun plantsoen aan de slag zijn gegaan, zoals een aanpak gebaseerd op permacultuur, ofwel het verkleinen van de voedselketen door meer eetbare planten en struiken aan het stedelijk groen toe te voegen.
Wat het vooral bijzonder maakt, is dat er met de nieuwe inrichtingen er ook nieuwe sociale structuren per brink ontstaan zijn. Met trotsheid en met uitstraling. Geen slechte prestatie voor een aandachtswijk. Daarnaast liggen er mooie kansen voor een nieuwe samenwerking tussen zelfbeheer van bewoners en beheer door gemeente of woningcorporatie. En tenslotte heeft De Unieke Brink ervoor gezorgd dat er iets te kiezen is voor de nieuwe bewoner: het maakt verschil of je nieuwe woning (huur of koop) aan een romantische brink ligt, of aan een seizoenenbrink, aan een brink vol speelmogelijkheden of met een meer landelijk karakter.
Groene identiteitsdragers zijn tegenwoordig erkende elementen voor stedelijke ontwikkeling. Zo ook in Heerlen. Tijdens het bezoek KEI-on-the-road deze maand mocht ik ook de pocketparks in MSP bekijken. Sprekend de omvang en opzet van de Unieke Brink in Enschede. Met als extra element de hoogteverschillen (Enschede Zuid is toch echt platter, met uitzondering van de bult in het Wesselerbrink Park). Maar van wie zijn de pocketparks nu eigenlijk? Hoe zijn ze ingericht en hoe worden ze onderhouden? Wie maakt er gebruik van? Hier ligt volgens mij een mooie kans voor de wijk!
Een eindje verderop, in Hoensbroek, worden woningen gesloopt en komt er nieuw groen voor in de plaats. Maar wat voor groen? Moestuinen zoals in MSP? Grasvelden? Pocketparkjes? Velden met wilde bloemen die vlinders en insecten aantrekken, zoals in Dessau? Nieuwe bossen? Multiculturele tuinen? Speel- en beweegruimtes, ook voor senioren? Wordt het meer parkachtig, of juist meer buitengebied? Of misschien met kunstobjecten en verdwaalroutes.
En wat moet je er nu mee als bewoner? Wordt al dat nieuw groen nu een deel van je voor- of achtertuin? Ga je samen met andere bewoners aan de slag met het onderhoud ervan? Is er geen boerenbedrijf of herder die zijn vee of kudde er kan laten grazen?
Groen maken gaat helemaal niet over groen, het gaat over mensen!