Het Kei-centrum organiseerde de Kei Safari Stroinkslanden in 2010, samen met de gemeente Enschede en woningcorporatie De Woonplaats, waar ik bij aanwezig mocht zijn. Stroinkslanden is voor mij bekend terrein, als stadsdeelmanager mocht ik meemaken dat gemeente en woningcorporatie elkaar vonden in de manier waarop de wijk aangepakt zou gaan worden. Toendertijd heette die manier Leefsturing, nu Natuurlijke Wijkvernieuwing. Een beetje kort door de bocht natuurlijk, maar mij valt wel op dat er heel veel overeenkomsten zijn.
Wat voorbeelden? In Stroinkslanden wordt wel met programma’s en plannen gewerkt, maar er is geen blauwdruk, geen eindbeeld. En dat ondanks de titel van de aanpak Stroinkslanden 2015. Andere partijen worden uitgenodigd om als comakers op te treden, de bewonersorganisatie BTS voorop. Waar de wijk naar toe gaat is belangrijk, maar het tempo, het schaalniveau en de ruimte om later te kunnen veranderen nog veel meer.
Natascha Kromer, voorheen stedenbouwkundige bij Sacon – en met haar een andere stedenbouwkundige uit Apeldoorn – vroeg zich af wat nou de stedenbouwkundige rationale van Stroinkslanden was, en hoe dat nu terug kwam in de aanpak. Want het leek toch wel erg alsof Natuurlijke Wijkvernieuwing vooral bestond uit veel kleine deelprojectjes… Stedenbouwkundigen zoeken meteen de grote kaders en gebaren op. Maar zij vond dat de wijk sterke identiteitsdragers miste, of dat deze niet goed zichtbaar waren. De aanpak moest daar toch wel iets aan (of mee) doen? En het gaat niet alleen om fysieke zaken…
Mij spreekt identiteit wel aan. Niet alleen de woonbeleving op je eigen straat of hofje maar gebeurt er in de aanpak nu iets dat een collectief bewust “Was ik maar een Stroinkslander” gaat worden. Wim Kuut, oud projectmedewerker van stadsdeel Zuid, noemde dat zijn droom: “Stroinkslanders alle landen verenigt u” Hoe je het ook noemt, het helpt de aanpak als er een dergelijk gedragen gevoel gaat komen. En ook op een positieve manier. Trots op Stroinkslanden is dan prachtig, als buitenstaanders dan ook in de wijk willen wonen en verblijven is dat helemaal raak.
Ondanks de regen vandaag voelde ik dat de wijk goed onderweg is en dat de bewoners en professionals als echte noabers samen optrekken, samen op reis als het ware. Een groot verschil met een aantal jaar geleden.
Een dag ervoor heb ik door de wijk Vreiheide in Heerlen gewandeld. Naar mijn idee lijkt Vreiheide sterk op Stroinkslanden. Wat betreft de stedenbouwkundige structuur (niet duidelijk en niet erg sterk), de architectuur van de woningen (drive-inn woningen, met wonen op de 1e etage), de verhouding huur- en koopwoningen door verkoop van huurwoningen en de gevolgen van de “spikkel” verkoop voor de kwaliteit van de architectuur van de complexen. Maar ook het achterstallig onderhoud van woningen en openbare ruimte, de instroom en concentratie van sociaal-zwakkeren, de weinige voorzieningen, en vooral dat beide gebieden last hebben van een vroegere reputatie of imago.
Vrieheide heeft nog iets anders waar Stroinkslanden op dit moment nog geen last van heeft – de wijk ligt in Parkstad en daar speelt de krimp. Die treft Vrieheide ook, woningen staan leeg en er is simpelweg niet genoeg geld voor een grootschalige aanpak (wat ook verdraaid moeilijk is met zoveel eigenaar-bewoners). De gemeente Heerlen is druk bezig om een plan te maken voor de wijk, maar als ik het voor het zeggen zou hebben, dan kies ik voor Natuurlijke Wijkvernieuwing in Vrieheide.