Waarom draagvlak en representativiteit bij maatschappelijke initiatieven (niet) belangrijk is Het gebeurt bijna iedere keer tijdens de trainingen die ik geef over burgerinitiatieven. Eerst behandel ik dan de kenmerken van ‘oude’ bewonersparticipatie met diverse zeer geslaagde voorbeelden. Dan komt die nieuwe wereld van maatschappelijke initiatieven aan de orde. “Waar kijk je dan naar, vanuit jouw perspectief als overheid of instelling?” vraag ik dan aan de deelnemers. En altijd wordt draagvlak in de buurt genoemd. Maar waarom eigenlijk? Een burgerinitiatief is toch een onafhankelijke vorm van actief burgerschap, waar een gemeente of instelling niks mee te maken heeft?
Last hebben Menige ambtenaar vindt de zelfbeheer initiatieven van bewoners een prima ontwikkeling, maar wil er als gemeente geen last van hebben. Een beetje een rare opstelling natuurlijk, want het in productie nemen van een plantsoen als moestuin voor de buurt kent meestal alleen maar winnaars. De trekkers van zo’n groen buurtproject realiseren hun droom, bewoners ontmoeten elkaar daar en werken aan verbetering van hun buurt en hun eigen vaardigheden en de grondeigenaar (gemeente) hoeft geen onderhoud te doen en kan (soms) een vergoeding tegemoet zien. Waar zit de last dan?
Risico’s beheersen Achtereenvolgens wordt dan meestal genoemd: onenigheid tussen de groep moestuin liefhebbers en omwonenden, ruzie binnen de groep, kans op overlast (inclusief de kans dat externen zoals jongeren op de tuin komen hangen) en zelfs de continuïteit van het groene initiatief komt aan bod. Soms wordt er ook hardop aan de deskundigheid en vaardigheden van de groep bewoners getwijfeld. Meer draagvlak, grotere vertegenwoordiging en betere representativiteit kunnen dan voorkomen dat de gemeente er last van krijgt, zo meent men. Volgens mij wordt er een soort risico-inschatting gemaakt, die lijkt op hoe een overheid met een private partij zoals een projectontwikkelaar omgaat. Ook doet het mij denken aan de wijze waarop gemeenten hun beleidsparticipatie meestal vorm geven: veel draagvlak vergroot de kans dat een project slaagt, toch?
Een hamer blijft een hamer Als je niet goed weet wat belangrijk is bij de behandeling en ondersteuning van burgerinitiatieven, dan gebruik je makkelijk de verkeerde instrumenten. Dan zitten er in je gereedschapskist alleen maar hamers. Dat geldt ook voor de begrippen draagvlak en representativiteit. Initiatiefnemers zelf weten best dat hun moestuin alleen kans van slagen heeft als de buurt er achter staat, want daar moeten de diverse vrijwilligers vandaan komen. Zij weten ook precies hoe de ideale werkgroep eruit ziet en doen alle moeite om ieders talenten zo goed mogelijk te benutten. Ook wat betreft hun “omgeving” zijn zij scherp om de juiste stakeholders te vinden, om zo de voortgang van hun groene initiatief te borgen.
Zakelijke partners, fans en ambassadeurs Een goede manier om dat krachtenveld rond burgerinitiatieven in beeld te brengen is een indeling in drieën. (1) zakelijke partners, waarmee afspraken gemaakt worden rond geld, werkzaamheden en verantwoordelijkheden; (2) fans, die het groene initiatief toejuichen en erover verder vertellen; en (3) ambassadeurs, die deuren openen en ruggesteun bieden.
Anders dan bij draagvlak en representativiteit vanuit het perspectief van een overheid, proberen maatschappelijke initiatieven een zo gunstig mogelijke rolverdeling van aangesloten organisaties en personen te realiseren. Een uitgelezen kans voor de gemeente om dan daarbij aan te sluiten, lijkt mij.
* Delen van deze blog zijn gebruikt voor presentaties en lezingen, o.a. tijdens de Acquire Publishing Dag van de Openbare Ruimte (Houten, oktober 2015) en LPB congres (Tilburg, november 2015).